Er is iets met koningsdag en kleding. Een bijzondere relatie. Daar moest ik aan denken, terwijl ik al de oranje kleren, die op een wasbeurt wachtte verzamelde. Alweer een koningsdag voorbij… Voor mijn gevoel al de derde dit jaar.
De eerste was Palmpasen: Jezus reed Jerusalem binnen als de koning knecht. Op die dag legden de mensen hun (oranje of andere kleuren) jassen voor Jezus neer. En als een ezel op je kleding heeft getrappen, moet je die vast wel daarna weer wassen. Fijn als je zelf jouw kleren kan wassen. Maar wij hebben ook geestelijke, onzichtbare kleren. Die kunnen wij zelf niet wassen, ook als wij onze best doen, blijft het niet schoon. Door de zonde en door de gebrokenheid van dit gevallen wereld zijn ze niet vlekkeloos.
Maar op Pasen -de tweede Koningsdag- werd het zichtbaar: Jezus bloed was en is genoeg om onze geestelijke kleren te wassen.Jezus is als eersteling uit de dood opgewekt en al de door zijn bloed doorweekte grafkleren heeft hij netjes opvouwt achtergelaten. Die had Hij niet meer nodig, omdat Hij nieuwe, hemelse kleren kreeg. En vanaf die dag elke zondag herinneren we aan Pasen. Hij de koning van de Koningen. Hij heeft de dood overgewonnen! En toch, als wij om ons heen kijken, lijkt het, dat de dood springlevend is. Ja.. het is misschien nog een lange weg tot die grote Koningsdag. Als Jezus, als koning terugkomt. Dan wordt het pas echt Koningsdag. Dan komt er een nieuwe hemel en een nieuwe aarde. Dan zal iedereen voor Hem buigen en de dood als laatste vijand gaat Hij volledig overwinnen. Maar nu, nu wachten wij nog op Hem, en wij wachten nog ook op onze schone, vlekkeloos, witte kleren.. Hoe lang nog?
Ik probeer me soms voorstellen, hoe zal die dag eruit zien. Ik las een gedicht van Anton B. Lam over die grote Koningsdag. Hij probeerde dat stille verwondering te verworden:
Recreatie
Wij zagen het aan de bomen,
toen wij vanmorgen ontwaakten,
aan de hoge bomen
rondom het huis.
En wij hoorden het, overal om ons heen:
het was met geen naam te benoemen,
het was met geen pen te beschrijven,
het was als met handen te tasten.
De wind was gaan liggen,
de honden waren weg,
de zee was niet meer.
En wij hebben elkander omarmd,
zwijgend, maar met gebaren
van vreugde.
En onze ogen fluisterden:
Eindelijk,
het is er eindelijk.
Het is er onomwonden.
Geef een reactie